Burn-out, depressie, stress. 36 % van het werkgerelateerde ziekteverzuim ontstaat door werkstress. Dit zijn 7.555.000 verzuimdagen of bijna 21.000 fte per jaar. Een miljoen Nederlanders heeft last van burn-out klachten. Volgens TNO zijn de oorzaken o.a. : 38% hoge taakeisen en 44 % te weinig autonomie. De moderne mens voelt steeds meer werkdruk en arbeidstevredenheid neemt af. En volgens een artikel in de Volkskrant deze week heeft de mens het brein van een vis als het op stress aankomt: de moderne tijd biedt meer prikkels dan we aankunnen.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we gezond en met plezier ons werk doen en ons leven leven?
Het lijkt erop dat de huidige maatschappij ten onder gaat aan wantrouwen. We zijn meer bezig met controleren en sturen op cijfertjes, dan dat we erop vertrouwen dat een ander zijn werk goed zal doen. En goed betekent tegenwoordig snel, tegen zo min mogelijk kosten en met veel winst. Hoge eisen, afleidende prikkels, voldoen aan de regeltjes, weinig autonomie. We rennen onszelf voorbij. Wanneer is het tijd voor genieten? Wordt er nog wel eens een geintje gemaakt op het werk?
Pakketbezorgers douwen een pakketje in mijn handen en sprinten weer weg. Geen tijd voor een vriendelijke glimlach, een korte grap. Door, door, scoren, niet gestraft worden voor te late levering.
Op de weg ergeren we ons als onze voorligger drie kilometer onder de maximale snelheid rijdt. Dat kan harder. Dat moet harder, want we hebben haast.
Aan de kassa wordt geen praatje meer gemaakt, want de geërgerde zuchten verderop in de rij dringen door tot de kassière. Snel scannen en verder. De wereld gaat aan vlijt ten onder (Max Dendermonde, 1954).
Ik betrapte mezelf er laatst ook op, veroordelen. Toen ik langs de snelweg een aantal mensen een brug zag bouwen, viel het me op dat er meer mensen stonden toe te kijken dan dat er werkelijk iets aan het doen waren. Zo leek het tenminste. Een momentopname, een snelle conclusie, een oordeel. Het is zo gebeurd. Terwijl ik juist blij zou moeten zijn dat die mensen het zichzelf gunden even 'niets' te doen, even wat minder werkstress te ervaren. Maar ook dat is een vooroordeel, want ik weet helemaal niet of ze 'niets' aan het doen waren en wie ben ik om er een 'goed' of 'fout' label op te plakken?
We jagen elkaar op met onze werkeisen, vergelijken ons materieel gewin met elkaar, vertrouwen elkaar niet meer en klagen over alles. Net als ik hier nu.
Ik word misschien oud, maar ik verlang terug naar het praatje met de melkboer, een echte mevrouw aan het loket van de NS waar je een vraag aan kunt stellen, de grap van de jongen van de interne post op de werkvloer. In het kader van de efficiency, kostenbesparing en dodelijke concurrentie vergeten we menselijk contact. Ook in de trein kijken we elkaar niet meer aan, zeggen geen goedemorgen meer, maar we laten onze ruggen vergroeien door slechts in de virtuele wereld van onze iPhone te leven. Je mag niets missen, maar ondertussen mis je het echte leven.
Het is als het bekende verhaal van de ondernemer die kritisch keek naar de visser die in zijn bootje lag te luieren:
- Waarom ga je niet meer vis vangen?
- Hoezo?
- Dan kun je je bedrijf uitbreiden, personeel aannemen, rijk worden.
- En dan?
- Dan kun je lekker relaxen op je boot, heb je tijd om met je kinderen te spelen, voor je vrouw, vrienden, gezelligheid.
- Die tijd heb ik al, dat doe ik allemaal nu al.
Meer, meer, meer en ten onder gaan aan werkstress? Of meer rust en aandacht inbouwen, even ademen en de tijd nemen om elkaar echt te zien en te spreken, te genieten van het leven? Omdat we daar behoefte aan hebben. Ik in ieder geval. Met het brein van een vis, of van de visser.